6.2.4 Kruisingshoek

 

Inleiding

Bruggen en viaducten komen voor met uiteenlopende variatie aan kruisingshoeken. Algemeen geldt dat geverifieerd dient te worden of het voegconcept geschikt is in de desbetreffende kruisingshoek, het toepassingsgebied van het voegconcept is opgenomen in de Declaration op Performance

De scheve kruising van een voegovergang ten opzichte van de rijrichting heeft invloed op de volgende aspecten:

  • de verplaatsingen van het object resulteren in een component evenwijdig aan de rijrichting en een component haaks op de rijrichting;
  • voor de diverse voegovergangsystemen gelden er bepaalde begrenzingen t.a.v. de toelaatbare kruisingshoek en/of mogelijke negatieve invloed van de kruisingshoek op de opneembare verplaatsingen.
  • de scheve kruising vereist een aanpassing van de verankering van de voegovergang of de wapening die de voegovergang met het kunstwerk verbindt;
  • de scheve kruising beïnvloedt mogelijk het rijoppervlak voor de weggebruiker waardoor extra maatregelen ten aanzien van stroefheid nodig zijn;
  • de scheve kruising beïnvloedt de mogelijkheden ten aanzien van verticaal verloop/ hoeken in staalconstructies, met name ter plaatse van goten en schampranden;
  • de scheve kruising beïnvloedt de lengte van de voegovergang waardoor (mogelijk) extra stuikverbindingen nodig zijn tussen geprefabriceerde constructiedelen;
  • de scheve kruising kan beperkingen geven voor het asfalteren nabij de voegovergang.

Bij het toepassen van een flexibele voegovergang geldt dat in verband met toenemende spoorvorming de kruisingshoek niet kleine mag zijn dan 50 gon (45 graden).

 

Oriëntatie van wapening

De oriëntatie van de wapening in een constructie heeft een raakvlak met de oriëntatie van de verankering van de voegovergang met voeglussen. Dit is vooral afhankelijk van de hoofdrichting van de wapening in een constructie. Bij brugliggers met een afschuining in de kop van de ligger ligt de hoofdwapening in de lengte van de ligger en zal eventuele schenkelwapening in de kopsparing praktisch worden ingepast. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn:

  • Fysieke knelpunten van ankerlussen en de wapening in het dek of het landhoofd (met name bij voegconcept 1.2, 2 en 7)
  • Indien de voeglussen van de voeg schuin gemonteerd worden: wat zijn de constructieve gevolgen? (wat is constructief mogelijk en wie toont dit aan?)
  • Hart-op-hart afstanden tussen scheef gepositioneerde schenkels of haarspelden in relatie tot de hart-op-hart afstand tussen de, eventueel scheef gepositioneerde, voeglussen
  • Is er nog extra wapening benodigd in de overgang tussen 2 liggers of loopt de hart-op-hart afstand netjes door?
Advies

Voegovergangen zijn gestandaardiseerde producten die in een veelvoud aan situaties worden toegepast. De ontwerpberekening van een standaard product dekt wellicht niet alle situaties die in uw project voorkomen. Toets daarom welke situaties zich voordoen en wat de mogelijkheden zijn voor het afstemmen van de wapening in het kunstwerk en de verankering van de voegovergang. Bij schuin gemonteerde voeglussen wordt de krachtswerking in de constructie beïnvloed, en zal er mogelijk extra wapening in de constructie worden aangebracht. Het is ook mogelijk om de ankerlussen groter uit te voeren zoals te zien op de foto. Raadpleeg uw leverancier voor de mogelijkheden.

Bij de productie van prefab brugliggers voor een scheve kruising worden de scherpe hoeken van de ligger robuust ontworpen met een grote vellingkant. De scherpe punt in de ligger is anders iets meer kwetsbaar hetgeen oplosbaar is met het vellingkantprincipe. Bij de aansluiting van de prefab liggers geeft dan een extra aandachtspunt voor de bekisting van de voegovergang. Het beton mag niet weglekken in de driehoekige kamers die daarom een maatwerk bekisting vereist.

 

Afschuining prefab liggers

Raakvlak tussen ligger en bekisting voegovergang
Raakvlak tussen ligger en bekisting voegovergang