4.5.2 Functionele eigenschappen en ontwerplevensduur

Dilatatiecapaciteit en weerstand tegen opgelegde vervormingen vanuit de constructie

Een verborgen voegovergang mag uitsluitend worden toegepast waar de optredende vervormingen van het kunstwerk ter plaatse van de voegspleet de opneembare vervorming van de voegovergang niet overschrijdt. Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen langzame, laagfrequente voegbewegingen (temperatuur, krimp/kruip, zetting) en snel optredende, hoogfrequente voegbewegingen uit het verkeer. Bij hoogfrequente bewegingen ontstaat een stijf gedrag van de asfaltlagen met hoge opspankrachten, zeker bij lage temperaturen, waardoor als gevolg van vermoeiing scheuren kunnen ontstaan in de asfaltlagen. Daarom is het van belang om de opneembare hoogfrequente voegbewegingen bij lage temperaturen te kennen en vooraf te toetsen.

Langs- en dwarsverplaatsingen ( x en y)

De verborgen voegovergangen hebben rekspreidende elementen waardoor er in x- en y-richting verschillende eigenschapen ontstaan. Het gaat bij de toetsing dan ook om de toetsing van de hoofdrekken. De opnamecapaciteit van rek en stuik is verschillend. Over het algemeen kan gesteld worden dat de capaciteit op trek twee keer zo hoog is als op druk (stuik). Omdat geen voorsinstelling mogelijk is, is het moment van inbouwen (lees: de constructietemperatuur) ook van groot belang. Doorgaans dienen verborgen voegovergangen te worden ingebouwd bij de neutrale constructietemperatuur (10°C), dus in het voor- of najaar. Indien de voegovergangen bij een hoge temperatuur (in de zomer) worden ingebouwd, dan dient rekening gehouden te worden met de extra rek die ontstaat als het kunstwerk weer terugkeert naar zijn neutrale positie.

Op basis van onderzoek met EEM modellen is vastgesteld dat de grootste spanningen als gevolg van belastingen door bewegende constructies plaats vinden aan de uiteinden van de rekspreidende inlage (zie figuur 4.5.2a). Een permanent vlakke ligging van de afdekplaten en voldoende en goed hechtend oppervlak van de bitumineuze voegovergangen aan weerszijden van de afdekplaten is van groot belang voor de mechanische weerstand tegen de opgelegde vervormingen vanuit de constructie. Falen van de aanhechting betekent dat bewegingen niet meer opgenomen kunnen worden.

figuur 4.5.2a: Voorbeeld 3D EEM simulatie

 

Verticale verplaatsingen (z)

Optredende verticale voegbewegingen zijn afhankelijk van het frequentiegebied en liggen tussen 1,0 en 2,0 mm.

Mechanische weerstand tegen belastingen vanuit het verkeer

Deklagen van verborgen voegovergangen dienen te voldoen aan de in de Standaard RAW Bepalingen 2020 genoemde eisen voor asfaltdeklagen. Hierdoor wordt een veilige deklaag gewaarborgd, met een goede langs- en dwarsvlakheid (spoorvorming) en geen rafeling.

Veiligheid en comfort

Deklagen van verborgen voegovergangen dienen te voldoen aan de in de Standaard RAW Bepalingen 2020 genoemde eisen voor asfaltdeklagen. Hierdoor wordt een veilige deklaag (voldoende stroefheid) gewaarborgd. Omdat er geen (zichtbare) naden zijn, is het comfort voor de weggebruiker gewaarborgd.

Geluid

Verborgen voegovergangen zullen voldoen aan geluidseisen, omdat onderbrekingen in het wegoppervlak ontbreken. De deklaag op de voegovergang is identiek aan de aansluitende deklaag en daarmee aan de aan de betreffende deklaag gestelde geluidseisen.

Waterdichtheid

De voegovergangen zijn in principe waterkerend. Het water wordt afgevoerd aan de bovenzijden. Zettingen in de voegovergangen en de aangrenzende verharding kan tot plasvorming leiden op de voegovergang. Lekkage is meestal het gevolg van onthechting op het raakvlak tussen de voegovergang en de ondergrond/verharding. In geval van onthechting van de ondergrond zal dit de omvang van de lekkage doen toenemen. Uit ervaring blijkt dat de waterdichtheid ook bepaald wordt door het ontwerp ter plaatse van hemelwaterafvoergoten en de schampkanten.

Ontwerplevensduur

Voor verborgen voegovergangen geldt dat de ontwerplevensduur minimaal 10 jaar is.