28 februari 2019
Interessant artikel in OTAR over nieuwe regelgeving
In het 1e online OTAR Magazine van dit jaar staat een interessant artikel over voegovergangen en opleggingen!
Zie de betreffende pagina’s p.22-25.
28 februari 2019
In het 1e online OTAR Magazine van dit jaar staat een interessant artikel over voegovergangen en opleggingen!
Zie de betreffende pagina’s p.22-25.
27 februari 2019
De ALV gecombineerd met het Stakeholdersoverleg vindt plaats op woensdagmiddag 27 maart a.s. in NDC Den Hommel te Utrecht.
Alvast wat informatie over het programma:
De uitnodiging per email volgt zo snel als mogelijk.
Omdat we deze keer de ALV combineren met het Stakeholdersoverleg zijn niet alleen de ALV-leden maar ook geïnteresseerde collega’s welkom!
SAVE THE DATE!
3 januari 2019
Geluidsoverlast, gevolgschade van lekkages, onveilige beleving bij de weggebruiker, en onverwachte hoge onderhoudskosten door onverwachte schade. Enkele risico’s van niet goed functionerende voegovergangen en opleggingen: Belangrijke maar kwetsbare onderdelen in onze weginfrastructuur. Weet u met welke zaken u rekening moet houden in de totale levenscyclus van voegovergangen en opleggingen in kunstwerken?
De nieuwe datum voor de meerdaagse cursus Voegovergangen en opleggingen is bekend. De cursus start op 3 april.
Duur: 4 dagen. Alle dagen beginnen om 9:00 uur (inloop vanaf 8:45 uur) en eindigen om 17.00 uur. Dag 4 eindigt met een borrel tot ± 18.00 uur.
Korting: leden van PVO ontvangen de volgende korting:
Na afloop ontvangt u een certificaat van deelname.
4 december 2018
Rijkswaterstaat is bezig de RTD1007-2, -3 en -4 aan te passen. De RTD1007-4 is nu als eindconcept gereed en deze willen we graag klankborden met de belanghebbende partijen in het Platform
Voegovergangen en Opleggingen (PVO).
RTD staat voor Rijkswaterstaat Technisch Document. Het te beoordelen document betreft het eindconcept voor de RTD1007-4: 2018 ‘Richtlijnen voor flexibele voegovergangsystemen’. Versie 2.0 van 22 november 2018.
Onderhavige tweede versie van RTD 1007-4 is een richtlijn voor de ontwikkeling en realisatie van een nieuwe generatie duurzamere flexibele voegovergangen met een ontwerplevensduur
van tenminste 10-15 jaar. Dit vormt een handreiking voor opdrachtnemers om aan te tonen dat een flexibele voegovergangsysteem voldoet aan de eisen zoals gesteld in de Rijkswaterstaat richtlijn RTD 1007-2. Deze herziene RTD is tot stand gekomen in samenwerking met een werkgroep van het PVO.
Graag nodigen wij u uit om uw commentaar op het eindconcept versie 2.0 te leveren vóór 10 januari 2019. U kunt dat doen door een bericht te sturen naar het secretariaat van het PVO: pvosecretariaat@crow.nl. Vervolgens krijgt u de concept-richtlijn samen met een Excel-document om uw commentaar in te noteren toegestuurd.
22 november 2018
Afgelopen tijd is hard gewerkt aan een tool voor het berekenen van door voegovergangen op te nemen bewegingen van (bestaande) betonnen kunstwerken. De eerste testversie is van de tool is nu gereed. De validatie vindt komende maanden plaats binnen de projectgroep van het Platform Voegovergangen en Opleggingen (PVO) die zorgdraagt voor de ontwikkeling van de tool. De bedoeling is dat de tool eind eerste kwartaal van 2019 beschikbaar komt voor de leden.
Om voegbewegingen van kunstwerken in kaart te brengen zijn gecompliceerde berekeningen nodig. De behoefte aan nauwkeurige analyse van voegbewegingen is met name van groot belang bij toepassing van stille duurzame flexibele voegovergangen in bruggen en viaducten. Naast bepaling van de totaal benodigde dilatatiecapaciteit, bestaat in die gevallen ook behoefte aan bepaling van hoogfrequente voegbewegingen onder verkeersbelasting. Deze hoogfrequente voegbewegingen kunnen een belangrijke oorzaak zijn waarom bepaalde type voegovergangen falen, zoals scheurvorming door vermoeiing met gevolgschades.
Voor nieuwe kunstwerken is in de regel een objectspecifiek rekenmodel beschikbaar waarvan op basis een analyse van de voegbewegingen kan worden uitgevoerd. In het verleden werd een dergelijk rekenmodel nog niet toegepast. Voor de berekening van voegbewegingen van bestaande kunstwerken waar de voegovergangen vervangen worden, ontbreken dan ook vaak de benodigde gegevens.
Met de toename van stille verhardingsdeklagen groeit de behoefte aan toepassing van stille duurzame voegovergangen. Met een goed rekenmodel kan vastgesteld worden of dergelijke voegovergangen in objectspecifieke situaties verantwoord toegepast kunnen worden en of zij hun ontwerplevensduur zullen halen. Dergelijke berekeningen worden, net als bij nieuwbouw, vaak door ingenieursbureaus gemaakt. De wijze waarop dit gebeurt, is niet altijd eenduidig. Resultaten van berekeningen kunnen dan ook aanzienlijk verschillen. Belangrijke aspecten worden regelmatig niet goed onderkend, waardoor de modellering niet correct wordt uitgevoerd. Daarnaast zijn de berekeningen van de bewegingen erg kostbaar.
Het PVO heeft daarom de projectgroep geformeerd die zorgdraagt voor de ontwikkeling van een generiek rekenmodel voor de bepaling van voegbewegingen van bestaande betonnen kunstwerken.
Het rekenmodel kan desgewenst voor nieuwe kunstwerken gebruik worden. In dat geval moeten de vervormingen door krimp, kruip en zetting aanvullend door de gebruiker zelf bepaald worden. Om het breed toegankelijk te maken wordt het rekenmodel ontwikkeld voor Excel.
Het gebruik van de MKM-tool (Meerkeuzematrix) van het PVO vraagt ook om invoer van de voegbewegingen. Het verkrijgen van deze noodzakelijke invoer wordt met deze nieuwe rekentool eenvoudiger, waardoor ook het gebruik van de MKM-tool beter tot zijn recht komt.
Met het beschikbaar komen van het rekenmodel kunnen opdrachtgevers zelf vooraf voegbewegingen (laten) bepalen en meegeven als informatie in een onderhoudscontract. Ook kunnen zij het model gebruiken om bijvoorbeeld middels de MKM-tool van het PVO zelf een verantwoorde keuze voor een bepaald type voegovergang te maken.
Indien opdrachtgevers het bepalen van de voegbewegingen als verplichting en verantwoordelijkheid van de opdrachtnemer zien, dan kunnen aannemers of leveranciers deze voegbewegingen zelf op een eenvoudige maar verantwoorde en economische wijze (laten) bepalen. Uiteraard kunnen ook zij de resultaten combineren met de MKM-tool om te toetsen welke voegovergangen voldoen in de betreffende objectspecifieke situatie.
22 november 2018
Het Platform Voegovergangen en Opleggingen (PVO) is bezig met de organisatie van een middagbijeenkomst over stille en duurzame voegovergangen. Tijdens de bijeenkomst kunnen deelnemers onder meer horen over het onderscheid tussen hoog- en laagfrequente voegbewegingen, de nieuwe rekentool, de nieuwe RTD 1007-4 en meer.
De bijeenkomst is gericht op iedereen die met voegovergangen werkt: opdrachtgevers, assetmanagers en aannemers.
De datum en locatie voor het evenement worden later bekend gemaakt. Voor leden van het Platform Voegovergangen en Opleggingen is deze bijeenkomst gratis.
Bent u geïnteresseerd in het thema en heeft u zelf ook onderwerpen die u besproken wilt hebben? Dan kunt u deze mailen naar pvosecretariaat@crow.nl. De organisatie bekijkt dan of deze onderwerpen een plaats in het programma kunnen krijgen.
Zodra er meer bekend is over de locatie en datum vindt u dat op deze site en ontvangen de PVO leden een persoonlijke uitnodiging.
22 november 2018
Rijkswaterstaat streeft naar het cyclische verbeteren en actualiseren van haar technische kaders en richtlijnen. Ervaringen in projecten en uitgevoerde onderzoeken hebben aanleiding gegeven om de vigerende kaders te herzien.
Binnen Rijkswaterstaat is daarom afgelopen jaar gewerkt aan de herziening van de diverse technische kaders voor voegovergangen:
De eindconcepten van deze nieuwe versies zullen naar verwachting tussen eind november en eind december 2018 gereed zijn. Rijkswaterstaat streeft ernaar de nieuwe versie in het eerste kwartaal van 2019 te publiceren en te implementeren in haar bedrijfsvoering.
Voor definitieve vaststelling zullen de nieuwe conceptversies in december worden gedeeld met belangstellende en belanghebbende leden. In januari en februari zullen er bijeenkomsten worden georganiseerd door het PVO waarbij opmerkingen op de wijzigingen kunnen worden besproken.
Meer informatie volgt binnenkort op de website van het Platform Voegovergangen en Opleggingen (PVO).
16 november 2018
Het Platform Voegovergangen en Opleggingen (PVO) wil in samenwerking met KIWA een onderzoek starten om inzicht te krijgen hoe een rubber oplegging zich gedraagt tegen verschillend afgewerkte betonoppervlakken, diverse staaloppervlakken en een aantal kunststoffen.
In de infrastructuur worden veel rubberen opleggingen toegepast om bewegingen tussen onder- en bovenbouw op te vangen. Het betreft in veruit de meeste gevallen staalplaatgewapende rubber opleggingen (type B opleggingen conform de NEN EN 1337 deel 3).
“De bruggen op snelwegen bestaan veelal uit betonnen onderdelen, deze leg je niet zomaar koud op het landhoofd, dat gaat wrikken”, legt Evert van Vliet, R&D Specialist bij Spanbeton, uit. “Dat veroorzaakt schade, dus leg je er een rubber oplegging tussen. Deze volgt dan de bewegingen van het viaduct.”
Deze oplegging ligt er los tussen en wordt door de wrijving met de omgeving op z’n plek gehouden. De wrijving moet ook genoeg zijn voor het opnemen van de horizontaalkrachten van wind en remmend verkeer. “De vraag is dan: is de wrijving tussen die rubber oplegging en de onder- en bovenbouw voldoende, dat deze er niet tussenuit wandelt.” Als dit wel gebeurt valt er een steunpunt weg en is het brugdek niet meer goed ondersteund. De brug voldoet dan niet meer aan zijn ontwerpvoorwaarden, in het ergste geval moet de brug gesloten worden voor verkeer. Herstelkosten zijn doorgaans zeer kostbaar, zij overstijgen de feitelijke waarde van de opleggingen met duizenden procenten!
Hoewel het gebruik van type B rubber opleggingen inmiddels decennia meegaat, is het inzicht in het fenomeen ‘wrijving’ en de relatie met ‘wegwandelen’ beperkt. Dit uit zich niet alleen in een jaren durende discussie tussen experts in de normcommissie, maar ook tussen ontwerpers in projecten.
De huidige normtekst over deze wrijving is gebaseerd op data uit oude onderzoeken met zeer weinig inzicht in de randvoorwaarden van die onderzoeken, zoals de ruwheid van de materialen die gebruikt worden.
In gesprek met enkele leden van het PVO wordt duidelijk dat het belang van een goede norm vaak onderschat wordt. Frank van Beek, adviseur bruggen en viaducten bij Rijkswaterstaat: “Het betrouwbaar functioneren van opleggingen gedurende de levensduur is van groot belang: voor de beheerder bij Rijkswaterstaat, provincie en gemeente van het kunstwerk is het van belang om de veiligheid te garanderen en daarmee dus ook voor partijen met onderhoudscontracten. Goed uitvoeren en ontwerpen is hierbij cruciaal.” Martin Makkink (onafhankelijk adviseur opleggingen): “Er moet uniform SMART worden gemaakt wat de randvoorwaarden zijn voor een goede uitvoering en hoe dit gemeten kan worden: geen discussie meer op de bouwplaats!”.
Van Vliet ziet dan ook de noodzaak in om een nieuwe, goed onderzochte norm te krijgen. “Deze nieuwe norm kan gebruikt worden bij het ontwerpen van opleggingen bij nieuwe bruggen maar ook bij het analyseren van schades Als blijkt dat de wrijvingsnorm niet gehaald wordt en het rubber er dus tussenuit kan lopen, moeten andere (duurdere en moeilijker vervangbare) oplossingen toegepast worden, zoals het vastzetten van de opleggingen”.
Het PVO zet zich actief in om onderzoek over de wrijving van rubberopleggingen van de grond te krijgen. Het uiteindelijke doel is het beperken van schades en verminderen van discussies door eenduidige richtlijnen en normen voor ontwerpers en uitvoerders.
Momenteel is de fondsenwerving om dit onderzoek mogelijk te maken in een vergevorderd stadium, mede door bijdragen van het PVO, Rijkswaterstaat en vier marktpartijen. Er is nu nog 30.000 euro nodig om van start te kunnen gaan.
6 augustus 2018
Weet u met welke zaken u rekening moet houden in de totale levenscyclus van voegovergangen en opleggingen in kunstwerken?
De nieuwe datum voor de meerdaagse cursus Voegovergangen en opleggingen is bekend. De cursus vindt plaats op 11 september aanstaande.
Het programma in het kort:
20 februari 2018
Op 19 februari is er vanuit NEN een persbericht gepubliceerd dat tot 23 maart commentaar gegeven kan worden op de ontwerpversie van de normenserie EN 1337.
Momenteel is de normcommissie druk bezig met het verzamelen en rapporteren van het Nederlandse commentaar. Gezien de korte duur van de commentaarronde is het van belang dat gebruikers van deze norm binnen het PVO zo nodig ook op korte termijn hun commentaren opstellen.
Onderstaand een korte toelichting van Han Leendertz (door PVO gefinancierde specialist en voorzitter van de Europese werkgroep) bij de belangrijkste wijzigingen.
Algemene opmerkingen
EN 1337-1 – General
EN 1337-2 – Sliding elements
EN 1337-3 – Elastomeric bearings
EN 1337-4 – Roller bearings
EN 1337-5 – Pot bearings
EN 1337-6 – Rocker bearings
EN 1337-7 – Spherical and cylindrical bearings
EN 1337-8 – Guide and restraint bearings
Meer informatie over de herziening van de norm en reageren vindt u in het nieuwsbericht Herziening Europese norm voor Opleggingen van NEN. Reageren kan tot 23 maart.