Op donderdag 21 november 2019 organiseerde het Platform Voegovergangen en Opleggingen (PVO) een themamiddag met als titel “Voegovergangen in het secundaire wegennet”. Tijdens een in het voorjaar gehouden stakeholderbijeenkomst bleek namelijk dat er bij de belangenpartijen grote behoefte is aan duidelijkheid. Circa 65 geïnteresseerde luisteraars, afkomstig van provincies, [...]
Op donderdag 21 november 2019 organiseerde het Platform Voegovergangen en Opleggingen (PVO) een themamiddag met als titel “Voegovergangen in het secundaire wegennet”. Tijdens een in het voorjaar gehouden stakeholderbijeenkomst bleek namelijk dat er bij de belangenpartijen grote behoefte is aan duidelijkheid. Circa 65 geïnteresseerde luisteraars, afkomstig van provincies, gemeentes, bouwbedrijven en ingenieurs- en adviesbureaus kwamen op de bijeenkomst af.
Janus Hermans, werkzaam bij Provincie Noord-Brabant, schetste het probleem. De voor het snelwegennet ontwikkelde regelgeving in de vorm van “Rijkswaterstaat Technische Documenten” (RTD’en), wordt ook door lokale opdrachtgevers gebruikt en vaak als te zwaar en kostenverhogend ervaren. Over een secundaire weg vinden immers minder vaak zware transportbewegingen plaats dan over de snelweg. Janus vroeg zich af of kostenbesparende maatregelen mogelijk zijn en bijvoorbeeld volstaan kan worden met het vervangen van onderdelen of met renovatie in plaats van vervanging. En als er dan vervangen moet worden of dan lichtere goedkopere voegovergangen toegepast kunnen worden, welke regelgeving dan van toepassing is en waar dan in de uitvraag rekening mee gehouden moet worden.
Vervolgens ging Nico Booij, voorzitter van het PVO, in op kostenbesparing door goede inspecties en adviezen. De website van het PVO (www.pveno.nl) biedt in dat kader een schat aan informatie. Hij adviseert inspectie en advies uit te vragen op basis van CUR-Aanbeveling 117:2015 onder benoeming van gewenste inspectiecategorie en het Handboek Inspectie Voegovergangen. Dat draagt onmiskenbaar bij aan de kwaliteit van inspecties en adviezen. Ook dit handboek is te vinden op de website https://www.pveno.nl/handboek-voegovergangen/handboek/instandhouding/7-2-inspectie/7-7-inspectiehandboek-cur-117/
Han Leendertz, zelfstandig adviseur Voegovergangen, Opleggingen, staalconstructies en ‘European Standards’, lichtte vooral het gebruik van RTD1007-2 en ETAG-32 voor het onderliggend wegennet toe en wees op de mogelijkheden en de onmogelijkheden van het gebruik voor het ontwerp en de toepassing van lichtere voegovergangen. Een genoemd belangrijk aandachtspunt voor de uitvraag is het opnemen van de verlangde levensduur van voegovergangen en verkeerscategorieën en verkeerstypen volgens de Eurocode normen. Daarnaast wees hij op de mogelijkheid van verkeersmetingen voor de nauwkeurige vaststelling van de verkeersintensiteit en belasting.
Ane de Boer, zelfstandig adviseur bestaande kunstwerken, ging vervolgens in op verkeersmetingen in relatie tot de regelgeving. Om een nauwkeurige beoordeling te kunnen doen wat voor soort voegovergang wenselijk is zijn immers gegevens nodig over verkeersfrequentie en verkeersbelasting. Diverse (sensor)technieken kwamen aan de orde, als ook de verschillende soorten zwaar verkeer waar het secundaire wegennet mee wordt geconfronteerd. Ane gaf aan om ook rekening te houden wat er in het buitenland in de praktijk gebeurt: wanneer bijvoorbeeld in Duitsland een kunstwerk wordt afgesloten voor zwaar verkeer, kan het gebeuren dat men een alternatieve route kiest via Nederland met als gevolg hogere aantallen in Nederland. Om te bepalen of verkeersmetingen een optie zijn voor het ontwerpen van lichtere voegovergangen adviseert Ane het uitvoeren van een kosten-baten analyse.
Tenslotte presenteerde Barry Doorn de visie namens Smits Neuchatel Infrastructuur. Door het grote aantal verschillende situaties in het secundaire wegennet kan het ondoenlijk worden om voor al die situaties een specifieke voegovergang te ontwikkelen. Een voegovergang volgens de RTD 1007 voldoet zo goed als altijd, maar is wel wat duurder. Barry toonde aan dat lichter ontwerpen nauwelijks tot besparing leidt en risico’s met zich meebrengt.
Resumerend gaf Barry inzicht in methoden voor de beoordeling van geschiktheid en gaf hij aan welke informatie minimaal in een contract opgenomen moet worden voor het ontwerp van robuuste voegovergangen in het onderliggende wegennet. In het kader van modificatie en renovatie van voegovergangen raadde hij het stellen van eisen aan de levensduur af. De aantoonplicht werkt kostenverhogend. In gevallen waar dit niet direct noodzakelijk is zal dan al snel gekozen worden voor vervanging. Beter is het om een goede inspectie te doen en vervolgens met een aantal inhoudelijk deskundige mensen te bepalen wat wenselijk is.
Conclusie
Het PVO kijkt terug op een geslaagde middag. Per situatie moet de vraag gesteld worden wat de mogelijkheden zijn afgezet tegen de risico’s. Inspectie/meting en vooraf vaststellen wat gewenst is (levensduur, geluidsreductie etc.) zijn van groot belang. Inzicht krijgen in onderhoudsprogramma’s, aanpak en eventueel optredende problemen zou een prikkel kunnen zijn voor leveranciers om lichtere voegovergangen te ontwerpen.
De bijeenkomst heeft diverse aanbevelingen opgeleverd die aansluiten bij de informatiebehoefte.
Afsluitend werd de toehoorders nogmaals gewezen op de omvangrijke informatie op de website van het PVO en de mogelijkheid gebruik te maken van de helpdesk.
Presentaties
De getoonde presentaties kunt u hier als pdf downloaden: PVO Themamiddag 191121.