4.1.3.2 Werking

De glijdelementen ontlenen hun duurzame werking tijdens het verplaatsen van het tegenloopvlak aan een goed draagbeeld en smeervet. Afhankelijk van amplitudes, snelheid en druk wordt steeds een geringe hoeveelheid smeervet vanuit de smeerkuiltjes ingebracht en uiteindelijk verloren aan de buitenranden van het glijdelement.  De smeerkuiltjes in de PTFE werken als reservoirs waarvan de geometrie door het plastisch gedrag van de PTFE zich steeds aanpast aan de hoeveelheid nog aanwezig vet. De haakse vorm van de inkamering bewerkstelligt dat de contactdruk ook dichtbij de vrije rand nog grotendeels aanwezig is zodat het verlies van vet daar minimaal blijft.

Wanneer het smeervet is verbruikt zal het glijdelement nog steeds een relatief lage wrijvingscoëfficiënt vertonen, maar wordt een versneld slijtageproces van de PTFE  in gang gezet.

Het zal duidelijk zijn dat bij stijve bruggen die voornamelijk bewegen onder invloed van temperatuur de glijdelementen een aanzienlijk langere levensduur zullen hebben dan bij meer flexibele bruggen die ook bewegen door de vervormingen als gevolg van de verkeersbelastingen.

In de meeste gevallen zullen uitgebouwde PTFE-schijven nauwelijks herkenbare smeerkuiltjes laten zien en resten met slijtageproducten bevatten. Ook vervuiling is een bedreiging voor de goede werking van de glijdelementen. Er worden stofafdichtingen toegepast om vervuiling tegen te gaan. Het is duidelijk, dat wanneer het contactvlak omhoog wordt gezogen, bijvoorbeeld bij een klapperende oplegging of tijdens de montage,  door verkleving en vacuümtrekken de uitgetrokken PTFE nooit meer op de juiste plaats terug komt en er versnelde schadeontwikkeling zal plaatsvinden. De meest voorkomende schadebeelden zijn:

  • Alzijdig uitwalsen door overbelasting
  • Eenzijdig uitwalsen door gedeeltelijke uplift, bijvoorbeeld doordat bij de montage het glijdelement gelost is geweest of dat de oplegging roteert met te weinig oplegdruk.

Sneeuwvlokjes zijn slijtageproducten van de PTFE. Wanneer door het falend PTFE-glijdelement er staal tegen de tegenloopvlakken ontstaat volgt er een wrijving met een coëfficiënt van ongeveer 0,3 of hoger en daarna een oprimpelen van de roestvast stalen glijdlaag (crippling) en of andere beschadigingen. Deze effecten hebben een nog veel grotere weerstand. Dit heeft uiteraard ongunstige gevolgen voor de horizontale belasting op de onderbouw.