6.4.6 Risico’s bij onjuiste voorinstelling

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd waarom opleggingen met een verkeerde voorinstelling een groot risico veroorzaken voor de duurzaamheid van de constructie. Hieronder volgt in de tabel, een samenvatting van verkeerde voorinstellingen en de beheersmaatregelen waarmee dat voorkomen kan worden.

Tabel 6.4.6.a Risicobeheersing voorinstelling opleggingen

Item Risico Gevolg Beheersmaatregel
Bij nieuwbouw: oplegging stellen voordat bekisting wordt aangebracht. Bij verharding van het beton loopt de constructie- temperatuur op tot +/- 50°C! Dit wordt vaak niet onderkend.

 

Er wordt een verkeerde voorinstelling gebruikt. 1. Gebruik in de bouwfase een dummy-oplegging.

2. Stel de definitieve oplegging pas na het afkoelen van het dek, na het aanbrengen van de volledige voorspanning en na het aanbrengen van de rustende belasting.

3. Bij rubberopleggingen houdt rekening met een ΔT van 40°C i.p.v. 25°C.

Vroegtijdig onderhoud bij oude (ouder dan +/- 30 jaar) voorgespannen dekken. De bestaande opleggingen hebben niet de vereiste bewegingsvrijheid veroorzaakt doordat de opgetreden krimp/kruip groter is geweest dan destijds werd onderkend. Opleggingen moeten tussentijds vervangen worden. Is ongunstig vanuit oogpunt LCC. Bereken translaties voor de 100 jaar levensduur van het kunstwerk en niet voor 50 jaar de levensduur van de oplegging.
Tijdmanagement van het ontwerp van de opleggingen.

 

De correcte loopweg wordt te laat bepaald, bijv. op het eind van de UO-fase terwijl inkoop van de opleggingen al in de DO-fase gedaan is. Opleggingen met te weinig loopweg. In de DO-fase al rekening met uitvoeringsaspecten.
Voorinstelling van een hoek. Het aanbrengen van voorinstellingen van een hoek wordt achterwege gelaten (het is niet alledaags en erg lastig). Overschrijding maximale hoekverdraaiing capaciteit: forse schade Afstellen van de hoek voorinstelling door de fabriek.
Te vroeg verwijderen transportbouten. Teflon kan vrijkomen door gebrek aan verticale belasting. Als teflon vrijkomt is er sprake van structurele beschadiging van glijmedium. Dit kan alleen door opleggingsspecialisten worden hersteld. Draai nooit een transportbout helemaal los als er geen belasting aan de bovenkant is.
De transportbout dient minimaal hand vast te zitten.
Uitvoeringstoleranties. Normatieve rekenregels houden marginaal rekening met uitvoeringstoleranties. Bij controle van de instellingen na uitvoering blijkt dat er te weinig bewegingscapaciteit is. Reken rubberopleggingen door met 15 °C extra temperatuurverschil.
Bij bolsegment- en potopleggingen 30 mm extra glijweg (+ en – 15 mm) en extra hoekverdraaiingscapaciteit van 6 mrad (+ en – 3 mm).
Steunpunt met vaste oplegging is niet plaatsvast. De vaste oplegging neemt het hele dek mee en beïnvloedt alle overige opleggingen en voegovergangen. Te weinig translatie capaciteit bij alle overige opleggingen. 1e: robuust ontwerp vast steunpunt.

2e: De loopweg altijd in ULS bepalen,
de voorinstelling in SLS.