Ongewapende rubberopleggingen en stripopleggingen, ook wel “plain pad bearings” genoemd, zijn in principe alleen geschikt voor bouwkundige toepassingen.
Dit type oplegging wordt gemaakt van CR of NR en er wordt geen wapening toegepast. De norm geldt alleen voor rubbersoorten van een nauw omschreven mengsel.
De samenhang, die bij gewapende rubberopleggingen wordt gerealiseerd door middel van de gevulkaniseerde wapeningsplaten, is hier niet aanwezig. Daardoor hebben deze opleggingen meer neiging tot wegrollen (rupsbandeffect} en verschuiven onder invloed van variabele belastingen en opgedrongen vervormingen. Om de vervormingen binnen de perken te houden, zijn ongewapende opleggingen zelden dikker dan 20 mm.
In de EN 1337-3 worden deze opleggingen aangeduid met type F. De norm maakt een onderscheid tussen punt- en lijnopleggingen.
In principe wordt bij het ontwerpen uitgegaan van dezelfde ontwerpmethoden als bij gewapend rubber opleggingen en enigszins aangepast, maar vanwege de neiging tot wegrollen en verschuiven worden de rekken in deze opleggingen sterk beperkt, zodat hun gedrag niet te sterk afwijkt van gewapende rubberen blokopleggingen.
De plain pad en stripopleggingen worden gemaakt uit rubber sheets.
Bij de montage moeten aansluitvlakken met de hoofdconstructies voldoen aan de eisen van EN 1337.