Aan productie, levering en montage worden ook eisen gesteld welke getoetst moeten worden via het keuringsplan (Zie ISO 9001 hoofdstuk 8). In onderstaande tabel een overzicht van de te valideren eisen uit de wet- en regelgeving op norm niveau. Dit in volgorde van juridische aansprakelijkheid.
Tabel 10: Overzicht wet- en regelgeving op norm niveau
Eis / Norm van opleggingen. | Document |
ROK 1.4 | Garantie verklaring |
CPR conform EU verordening 305/2011 | CE-certificaat fabrikant. † |
CE-conformiteitsverklaring fabrikant. † | |
DoP Declaration of Performance † | |
RTD 1012 | |
NEN EN 1337 Annexen ZA | Certificaten materialen † |
NEN EN 1337 deel 11 Annex B | Standaard checklist ontwerp* en montage data†
De geboortekaart van de oplegging † |
Regel 28 van Annex B | De data / time initial measurements †
Inmeetformulieren en/of foto’s van elke oplegging † |
Overige eisen conform eis specificatie van het bestek project specifiek. |
* = ontwerp, † = fabricage / uitvoering
Met name Annex B uit de EN 1337 deel 11 geeft een helder beeld van de opleggingen met al zijn relevante gegevens zoals te meten en vastgelegd bij zijn oplevering als functioneel element bij zijn in gebruik neming. De tabel van deze Annex B dient dus altijd onderdeel uit te maken van het keuringsplan.
Voor de goede toepassing van deze Annex is het raadzaam de gehele Annex te bestuderen.
Onderstaand een overzicht van RTD 1012 v 2017 artikelen en hun verwijzing naar opvolgende normen. Dit overzicht is niet volledig in de opsomming en omschrijving van de eisen, zie hiervoor nadrukkelijk de artikelen en de woordelijke teksten zoals ze in de normen staan.
De ontwerp aspecten (hoofdstuk 2 van dit handboek opleggingen), uitvoeringaspecten (dit hoofdstuk 6 van het handboek opleggingen) en inspectie/onderhoud (hoofdstuk 7) staan door elkaar in de RTD.
Voor de eisenboom van de system-enginering is deze decompositie van eis aspecten niet van belang: alle eisen dienen tenslotte uiteindelijk gevalideerd te zijn.
Voor de volledigheid toch hieronder in de tabel een overzicht waarbij: * = ontwerp, † = fabricage / uitvoering en ‡ = onderhoud / inspectie
Tabel 11: Standaard checklist uit RTD 1012: 2017
Artikel nr. in RTD 1012 | In aanvulling op NEN -EN 1337 Deel | Onderwerp keuring / type oplegging | Controle volgens |
3.1* | Alle delen | Algemeen | ROK 1.4 bij tegenstrijdigheden prevaleert RTD |
3.2* | Levensduur 50 jr. | ||
3.3* | Controles onafhankelijke 3e partij | ||
4* | Definities | NEN EN 1337 is van kracht | |
5* | Belastingen, verplaatsingen, rotaties | Bijlage A: Belastingcombinaties voor brugopleggingen.
EN 1991-2 met de NB. : verkeersbelastingen. |
|
7* | Eisen per deel EN 1337 | ||
7.1* | Deel1 | Aanvullende ontwerpeisen | |
7.2* | Deel 2 tabel 15 en 2 | Glijdelementen | |
7.3† | Deel 3 | Rubberblok opleggingen | |
7.3.1† | Rubberblok: materiaal aspecten | Diverse ISO eisen. 1 uit elke batch /charge | |
7.3.2† | Rubberblok: productie kenmerken | Deel 3 art. 4.3.1 en 4.3.3, Annex F en H | |
7.4* | Deel 4 | Rol opleggingen | |
7.5* | Deel 5 | Potopleggingen | |
7.6* | Deel 6 | Taatsopleggingen | |
7.7* | Deel 7 | Bolsegmentopleggingen | |
7.8* | Deel 8 | Geleidingen en vasthoudconstructies | |
7.9.1† | Corrosie bescherming | EN ISO 12944 C5-1 en C5-M, hoog | |
7.9.2* | Opl. met glijdelementen bescherming | ||
7.10‡ | Deel 10 | Onderhoud en inspectie | |
7.11† | Deel 11 | Transport, opslag, montage | |
7.11.2† | Markering | ||
7.11.3† | Montage | Onder toezicht fabrikant | |
7.11.4† | Vijzelplan en werkzaamheden | ||
7.11.5† | Positioneren van de opleggingen | ||
7.11.6† | Onder/bovensabeling | EN 1337-3 art. 7.1. Stoppunt voor uitvoering | |
7.11.7† | Positionering vrij beweegbare deel | ||
7.11.8† | Tijdelijke koppeling | ||
7.11.9† | Oplegreacties na het afvijzelen. | ||
7.11.10† | Controles bij montage. | Deze controle eis verwijst naar zichzelf: alle aspecten van alle artikelen 7.11 moeten dus gecontroleerd worden | |
7.11.11† | Kegstukken en uitvulplaten. | ||
8† | Overgangsconstructies. | ||
8.1† | Deel 1 art.5.2. | Uitwisselbaarheid en wrijvingscoëfficiënten. | |
8.2† | Ontwerpeisen overgangsplaten. | ||
8.3† | Uitvoeringseisen overgangsplaten. | ||
9.1 t/m 9.4† | Eisen voor trek-drukopleggingen materialen en ontwerp. | ||
9.5† | Fabricage trek-druk opleggingen | De stop en bijwoon punten worden voorgesteld door de aannemer en aangevuld door de directie | |
9.6† | Montage trek-druk opleggingen. |
In onderstaande figuur nog een voorbeeld van lay-outs van registratieformulieren controles. Met deze lay-out zijn ook de eigenschappen van de oplegging ten tijde van de oplevering vastgelegd.
Bijzondere aandacht voor de volgende aspecten hierbij:
- Altijd de constructie temperatuur vermelden waarbij de metingen zijn gedaan. Een oplegging zonder constructie temperatuurmeting kan nooit gevalideerd worden.
- De vastlegging van de oriëntatie van de kijkrichtingen is essentieel voor de correcte interpretatie van de verstrekte gegevens. Dit geldt met name voor de schuinstand notitie bij rubberopleggingen en glijdweg notitie bij de stalen opleggingen.
Bij grote voorkeur deze oriëntatie altijd aangeven op het oplegschema van alle opleggingen. - Altijd melding maken van de tekening van het totale oplegsysteem van het kunstwerk waar de individuele oplegging onderdeel van is.
- Project specifiek zijn er vaak aspecten welke niet standaard zijn, maar wel essentieel voor de uiteindelijke validatie. Deze aspecten altijd vermelden bij opmerkingen of hierin verwijzen naar bijlagen of tekeningen. Afwijkingen op bijvoorbeeld de oplegkrachten kunnen hier worden verwoord met verwijzingen naar bijlagen en/of afwijking rapporten (zie hoofdstuk 6.5.2 Risico’s en beheersing bij vijzelwerkzaamheden).
- Voeg altijd een foto van de bovenzijde van de oplegging toe. Dit bij voorkeur met de oriëntatie van de oplegging in het totale oplegsysteem. Op deze bovenzijde staan door de fabrikant gemeten waarden (o.a. kipspalt), zijn oriëntatie in het oplegsysteem en zijn assen. Zie onderstaande figuur. Deze oplegging bevindt zich dus op locatie (place) 8A/1. Links zit steunpunt 5. De X en Y assen van de oplegging zelf staan zuiver gemerkt op de bovenzijde. Deze moeten dus corresponderen met de X en Y assen van de brug.
Onder een gemiddeld liggerviaduct kan beter een keuringsformulier opgezet worden welke alle rubber opleggingen valideert. Dit aanvullend op de te valideren eisen van de oplegpoeren. Dit door bijvoorbeeld per as het volgende te noteren bij de opname datum:
- Constructie temperatuur.
- Scheefstand de opleggingen.
- Afwijkende ribbelvormen van de belaste opleggingen.
- Waterpassing en vlakheidsmetingen van de oplegpoeren (te meten voordat de oplegging geplaatst wordt!!)
- De afwezigheid van kieren
- Tekeningen van de opleggingen met hun opbouw rubber en staalplaat lagen, hun positie op de as en hun eventuele schegstukken
Uitzonderingen kunnen dan eventueel per individuele oplegging wel genoteerd worden.