7.1 Algemeen

Om de noodzaak van instandhouding te kunnen begrijpen herhalen we hier nog eens de functie van opleggingen (zie ook hoofdstuk 1.1). De functie van opleggingen is tweeledig:

  • het overbrengen van de krachten van het gedragen deel naar het dragende deel;
  • het faciliteren van translaties en rotaties tussen het gedragen deel en het dragende deel, waarbij de stabiliteit van de gehele constructie gegarandeerd blijft.

Gebrekkig onderhoud kan leiden tot problemen ten aanzien van het functioneren van de opleggingen. Het faalmechanisme verschilt daarbij per type oplegging:

  • zodra een oplegging niet meer in staat is om krachten over te dragen kan dit resulteren in grote vervormingen van de onder- en/of bovenbouw;
  • zodra een oplegging niet meer in staat is om translaties en rotaties te faciliteren worden vervormingen verhinderd. Het verhinderen van vervorming gaat gepaard met het opbouwen van hoge onvoorziene spanningen.

In het ontwerp van kunstwerken wordt geen rekening gehouden met het niet goed functioneren of zelfs falen van opleggingen. De grote krachten en/of vervormingen die daarmee gepaard gaan worden in het ontwerp niet beschouwd als een apart belastinggeval. Deze kunnen dus leiden tot overbelasting van de hoofddraagconstructie. Om die reden kunnen falende opleggingen ernstige gevolgen hebben voor de verkeersveiligheid en de constructieve veiligheid en is het dus noodzakelijk om het falen van opleggingen te voorkomen door goed onderhoud te plegen.

Zoals in veel gevallen geldt ook voor opleggingen dat het herstellen van schade door falende opleggingen meestal vele malen kostbaarder is dan het regelmatig uitvoeren van preventief onderhoud. In verband met de kans op gevolgschade bij falen geldt dit voor opleggingen in het bijzonder.

Opleggingen worden blootgesteld aan diverse factoren die van invloed zijn op de levensduur. Enkele voorbeelden hiervan zijn:

  • Falen door een verkeerde belasting van de opleggingen (te hoog, te laag en/of in de verkeerde richting).
  • Falen door onvoorziene vervorming (te hoog en/of in de verkeerde richting).
  • Slijtage en vermoeiing door voortdurende translatie en rotatie van objectdelen.
  • Corrosie en chemische aantasting door atmosferische invloeden.
  • Degradatie door verhoogde blootstelling aan bedreigende factoren ten gevolge van lekkende voegovergangen.

Onder andere bovenstaande fenomenen maken dat opleggingen een werkzame levensduur kunnen hebben die korter is dan het kunstwerk. Door hun plek in het kunstwerk zijn voor vervanging van opleggingen kostbare voorzieningen nodig (zoals bereikbaarheidsvoorzieningen, vijzelwerkzaamheden en tijdelijke stabiliteitsvoorzieningen). Het is daarom wenselijk om de noodzaak tot vervanging te voorkomen of zo lang mogelijk verantwoord uit te stellen. Een doelmatige instandhoudingsstrategie bestaande uit inspecties en vast en variabel onderhoud verhoogt de betrouwbaarheid en voorkomt onnodige herstel- of vervangingskosten.

Dit hoofdstuk ‘Instandhouding’ is vooral bedoeld voor inspectiebureaus en andere betrokkenen die te maken hebben instandhoudingsadvisering over opleggingen. Het hoofdstuk beschrijft de bestaande inspectiekaders en relevante handboeken en legt hiertussen de verbinding. Bewust is gekozen om naar deze documenten te verwijzen en niet alle informatie in dit handboek over te nemen. Ten aanzien van advisering over instandhouding onderhoudsmaatregelen wordt in dit hoofdstuk getracht de leemtes in beschikbare documenten te vullen.