6.3.8 Meetapparatuur en schrijfwijzen van kleine hoeken

De nauwkeurigheid en resolutie van de meetapparatuur voor het stellen van opleggingen dient kleiner te zijn dan de eis. Dit geldt zeker voor de meting van de waterpasheid volgens de zeer scherpe eis van < 3 mrad. De gemiddelde gebruikte bouwwaterpas heeft in de praktijk een reële onnauwkeurigheid van +/- 5 mrad, terwijl zijn productblad zegt < 1 mrad.

Bij digitale waterpassen dient goed onderscheid gemaakt te worden tussen de te kiezen eenheden (milliradialen, graden, GON of %). Het verdient aanbeveling alle uitvoerend en controlerend personeel de correcte uitleg en interpretatie te leren van deze schrijfwijzen van kleine hoeken.

Voor de correcte interpretatie hierbij de vergelijkingen:

1 mrad = 0,057 gr (360 graden) = 0,051 GON (400 graden) = 0,1 %= 1‰ = 1 mm per 1 m’.

Voor de toets aan de eisen dient dus de oplegging waterpas gesteld te worden binnen:

3 mrad = 0,171 gr = 0,153 GON = 0,3 % = 3‰ = 3 mm per 1 m’.

Met name het verschil in beleving tussen mrad en graden is belangrijk want: 1 graad = 17,5 mrad!

Het is aan te bevelen het uitvoerende CAO-personeel te laten meten in mrad. Als iets kleiner moet zijn dan 3 wordt dit eerder nauwkeurig uitgevoerd dan kleiner dan 0,171 gr.

De nauwkeurigheid waarmee opleggingen gesteld moeten worden, kan niet gerealiseerd worden met “normale” betontoleranties en (meet)technieken. Het oplegvlak (bijvoorbeeld een kolom of een oplegpoer), waarop de oplegging geplaatst moet worden, heeft met gewone betontechnieken volstrekt niet de nauwkeurigheid die nodig is om de oplegging goed te kunnen laten functioneren.

Afwijkingen in vlakheid en/of waterpasheid worden uitvergroot met korte waterpassen van bijvoorbeeld 150 mm. Daarom is het aan te bevelen een waterpas te nemen met ongeveer de lengte van de breedte van de oplegging. In de praktijk voldoen waterpassen met een lengte van 400 mm uitstekend.

Een goede digitale waterpas hoeft ook niet bij elke keer aan/uit zetten gekalibreerd te worden: dit doet hij zelf wel.  Als dit niet zo is moet het uitvoerende personeel hier heel expliciet op worden attent gemaakt.

Figuur 6.3.8.a Voorbeeld digitale waterpas, aflezing in graden. Nauwkeurig binnen de 0,05 gr. ( <eis á 0,17 gr); Bescherming klasse IP 65 (stof en sproeiwaterdicht)

 

Als voorbeeld van een correct stuk gereedschap, afgestemd op stalen opleggingen met een driepuntwaterpassing hierbij onderstaande driepunts waterpassing. Bij een driepunts waterpassing heeft de fabrikant drie puntjes aangebracht op zijn stalen oplegging welke exact evenwijdig zijn aan de opleg en concave vlakken. Deze driepunts waterpassen zijn niet geschikt voor controle waterpasheid van betonvlakken, daar zijn ze veel te klein voor.

Per schaaldeel is deze waterpas dus nauwkeurig binnen de 0,6 mrad, dus ruim binnen de eis.

De ijking van dit soort meetapparatuur dient een integraalonderdeel te zijn van het verificatieplan.

Figuur 6.3.8.b Nauwkeurig waterpasniveau op te leggen op de daarvoor ingebouwde driepuntsopstelnokjes op de oplegging