3.1 Bepalen van voegbewegingen

Net als bij opleggingen spelen voor voegovergangen de bewegingen (translaties en rotaties) van het kunstwerk een even belangrijke rol bij het ontwerp.

Alleen de vervormingen na het aanbrengen van de voegovergang zijn van belang. Dit zijn

  • Temperatuurbelasting (T)
  • Kruip (Cr)
  • Krimp (Sh)
  • Zettingen (Set)
  • Verkeersbelasting (Q)
  • Windbelasting (W)

Onderscheid moet gemaakt worden in horizontale verplaatsingen en verticale verplaatsingen.  Het bepalen van de optredende verplaatsingen kan complex zijn. Constructiekennis is een vereiste om te komen tot een juiste bepaling. De bewegingen in opleggingen en voegovergangen worden bepaald door:

  • De bewegingsvrijheid vanuit het oplegsysteem zelf;
  • Vervormingen van de bovenbouw van het kunstwerk;
  • Vervormingen van de onderbouw van het kunstwerk.

Voor meer informatie over belastingen en de effecten ervan voor voegen en opleggingen zie hoofdstuk 3 van het handboek opleggingen