4.5.2.2 Aandachtspunten bij toepassing

Alvorens een verborgen voegovergang toe te passen dient geverifieerd te worden of de voegovergang geschikt is om te worden toegepast in een objectspecifieke situatie. Zie § 4.5.1 voor de algemene richtlijnen voor toepasbaarheid/geschiktheid. Voor de verificatie dienen minimaal de volgende gegevens bekend te zijn:

  • De optredende voegbewegingen;
  • Gewenst type deklaag;
  • Invloed constructietemperatuur tijdens installatie;
  • Geometrische inpassing; het beschikbare profiel (inbouwdiepte/breedte, sponningbreedte);
  • De beschikbaar gestelde werktijd (in verband met uitvoering, fasering werkzaamheden);
  • Te verwachten restzetting/zakking van de overgangsconstructie tussen aardebaan en kunstwerk.

Bij voorkeur aangevuld met informatie over:

  • Schampkanten (afmetingen, aanwezige kabels en leidingen, aansluitingen bestaande voegovergangen)
  • Het al eerder vervangen zijn van de voegovergangsconstructie (in verband met mogelijke afwijkingen van tekening)
Optredende voegbewegingen

Om te bepalen of een verborgen voegovergangsconstructie mogelijk is, moeten de horizontale en verticale voegbewegingen bekend zijn. Daarbij zal bij voorkeur gebruik gemaakt moeten worden van berekeningen of representatieve metingen van voegbewegingen en constructietemperatuur in de tijd. Indien de combinatie van voegbewegingen groter wordt dan de dilatatiecapaciteit van het systeem, dan kan het systeem niet worden toegepast

Bij zogenaamde drijvende oplegsystemen van rubber opleggingen zonder vast punt dient rekening gehouden te worden met de effecten van optredende rembelasting. Een grote voegbeweging door rembelasting is een risico. Dit wordt beheerst door deze in de combinatie van voegbewegingen mee te nemen bij de toetsing van de dilatatiecapaciteit. Afhankelijk van het voegconcept worden de verplaatsingen t.g.v. remmen wel / niet meegenomen in de toetsing t.a.v. voegbewegingen.

De effecten van hoogfrequente voegbewegingen als gevolg van doorbuiging van het rijdek onder verkeersbelasting en de daaruit volgende rotatie ter plaatse van de opleggingen dienen niet onderschat te worden en moeten separaat getoetst worden. Met name bij lage temperaturen kan door deze hoogfrequente voegbewegingen schade ontstaan aan een verborgen voegovergang in de vorm van scheurvorming.

Bij nieuwe betonnen kunstwerken dient rekening gehouden te worden met de nog te verwachten kruip- en krimpverkorting. Dit aspect is vaak onderbelicht gebleven maar kan bepalend zijn voor het wel of niet kunnen toepassen van een verborgen voegovergang.

Gewenst type deklaag

De deklaag van een verborgen voegovergang kan een open dan wel een dichte deklaag zijn. Afhankelijk van de projectspecifieke toepassing dient hier vooraf een keuze in gemaakt te worden.

Invloed constructietemperatuur tijdens installatie

De ideale temperatuur voor de aanleg van een verborgen voegovergang is de temperatuur waarbij de voegspleet een neutrale stand inneemt. Dit is idealiter bij een brugdektemperatuur van +10°C. Normaal wijkt de aanlegtemperatuur hiervan af. In de praktijk zal niet altijd rekening gehouden kunnen worden met het juiste moment van inbouw. Dit dient mede in overweging genomen te worden bij de afweging om te kiezen voor een verborgen voegovergang. Er dient voldoende restcapaciteit aanwezig te zijn om de voegovergang bij verwachte afwijkende constructietemperatuur aan te kunnen brengen.

Geometrische inpassing

Getoetst dient te worden of er voldoende inbouwruimte aanwezig is en of de aanwezige voegspleet de maximale waarde van het ontwerp van de voegovergang niet overschrijdt. Van de volgende aspecten dient getoetst te worden of de waarden in de objectspecifieke situatie voldoen aan de uitgangspunten van het ontwerp van de voegovergang:

  • Beschikbare minimale inbouwhoogte in de rijbaan en ter plaatse van afwateringsgoten en in schampkanten;
  • Beschikbare inbouwbreedte aan weerszijden van de voeg ten behoeve van afdracht van belastingen.
De beschikbaar gestelde werktijd

De tijdsdruk waaronder voegovergangen worden aangebracht blijkt een belangrijke schakel in het falen. Het aanbrengen van een duurzaam verborgen voegovergang vereist tijd en wordt altijd gecombineerd met het aanbrengen van deklaag en eventueel onderlagen. Het kan voorkomen dat de beschikbaar gestelde tijd voor uitvoering onvoldoende is om een kwalitatief goede voegovergang aan te brengen. In dat geval moet overleg en afstemming plaatsvinden tussen opdrachtgever en opdrachtnemer op welke wijze dit wordt opgelost, zodat toch aan de primaire en secundaire eisen aan de voegovergang wordt of kan worden voldaan. Overwogen moet worden één of een combinatie van de volgende mogelijkheden:

  • Verruiming van de beschikbare tijd;
  • Fasering van de uitvoering;
Te verwachten restzetting/zakking van de overgangsconstructie tussen aardebaan en kunstwerk

Er dient rekening gehouden te worden met restzetting/zakking van de overgangsconstructie tussen kunstwerk en aardebaan. Bij nieuwe kunstwerken en bij bestaande kunstwerken waarbij nog een aanzienlijke restzetting te verwachten is, is bij landhoofden toepassing van verborgen voegovergangen niet aan te bevelen. Als grenswaarde voor de toelaatbare zetting dient te worden uitgegaan van een maximale verplaatsing van 1 mm ter hoogte van de bovenzijde van de stootplaat. De toelaatbare restzetting is daarmee afhankelijk van de verhouding van de lengte en dikte van de stootplaat.