7.1 Inleiding

Dit hoofdstuk ‘Instandhouding’ is vooral bedoeld voor inspectiebureaus en andere betrokkenen die te maken hebben met instandhoudingsadvisering over voegovergangen. Het beschrijft bestaande kennisdocumenten, richtlijnen, aanbevelingen en relevante handboeken en legt hiertussen de verbinding. Bewust is gekozen om naar deze documenten te verwijzen en niet alle informatie in dit handboek over te nemen.

Op voorhand moet een belangrijke informatiebron voor dit hoofdstuk genoemd worden: het ‘Handboek Inspectie Voegovergangen conform CROW-CUR Aanbeveling 117’, een handboek met waardevolle informatie over in Nederland toegepaste voegovergangen, te gebruiken bij alle mogelijke instandhoudingsmethodieken.

Voegovergangen zijn in de regel samengesteld uit een diversiteit aan bouwstoffen. Naast de gebruikelijke degradatieprocessen als gevolg van milieu-invloeden zijn voegovergangen direct of indirect onderhevig aan belastingen uit verkeer en bewegingen van de kunstwerken waarin zij zijn opgenomen: Bewegingen door temperatuurswisselingen, verkeersinvloeden en fenomenen als krimp en kruip in geval van betonconstructies. Goede instandhouding van voegovergangen is dan ook van belang voor het goed functioneren waarmee zowel de verkeersveiligheid, de constructieve veiligheid als de kosten gedurende de levensduur beheerst worden. Bij het ontwerp wordt immers uitgegaan van goed onderhoud. Beginnende schades of aanwijzingen dat er onderdelen losraken, kunnen bij voegovergangen in zeer hoog tempo leiden tot ongewenste situaties. Het inspecteren van voegovergangen verdient daarom voldoende aandacht. Hoge frequentie van verkeerspassages en directe stootbelastingen op voegovergangen versnellen bijvoorbeeld de vermoeiing van sinusplaten of randprofielen, degradatie van een flexibele voegovergang en het afboeren van betonnen randbalken van een voegovergang.

Naast de korte termijn risico’s voor de verkeersveiligheid en de beschikbaarheid van de weg is ook de waterafdichting van voegovergangen een aandachtspunt voor instandhouding. Een goede waterafdichting voorkomt de toetreding van hemelwater met vuil en dooizouten op slecht inspecteerbare plaatsen zoals koppen van liggers, landhoofden en opleggingen. Vooral dooizouten zullen de ontwikkeling van chloridegeïnitieerde (put)corrosie van wapening bevorderen. Die vorm van aantasting zet zich geleidelijk voort en wordt pas zichtbaar na langdurige blootstelling aan dooizouten. Op den duur vormt de aantasting een bedreiging voor de constructieve veiligheid van het kunstwerk.

Voor de beoordeling van de staat van onderliggende beton- en staalconstructies die niet direct onderhevig zijn aan belastingen uit verkeer wordt aanbevolen gebruik te maken van respectievelijk het ‘CROW-CUR Handboek Inspectie Beton’ en het ‘CROW-CUR Handboek Inspectie Staal’. Beide handboeken zijn net als het Handboek Inspectie Voegovergangen onderdeel van ‘CROW-CUR Aanbeveling 117 Inspectie en advies kunstwerken’.