6.8.2 keuringsaspecten

Voor de diverse voegconcepten worden veel gelijksoortige activiteiten uitgevoerd. In onderstaande tabel is een niet-limitatieve opsomming van de meest gangbare uitvoering gerelateerde  keuringen opgenomen welke van toepassing zijn bij de realisatie van voegtype uit familie 1 en 4. Voor de keuringen van de overige voegtype kan onderstaande lijst als basis worden gehanteerd, deze voegtype worden op een later moment door het PVO aan onderstaande lijst toegevoegd.

Voor voegconcepten uit familie 1 wordt geen onderscheid gemaakt tussen voegovergangen met lusankers of lijmankers, met of zonder sinusplaten, etc. Voor voegconcepten uit familie 4 wordt geen onderscheid gemaakt tussen voegovergangen met of zonder wapeninginlage, met of zonder veerconstructie, met of zonder gietasfalt randbalken, etc

een “X” in de laatste kolommen houdt in dat deze keuring voor de specifieke voegfamilie van toepassing is.

een “O” in de laatste kolommen houdt in dat deze keuring wel van toepassing is voor de specifieke voegfamilies maar niet voor alle voegconcepten welke onderdeel uitmaken van deze familie (bijv. verankerde / niet verankerde voegovergangen)

 

Activiteit Aspect Toelichting Fam 1
Fam 4
Inzagen en opbreken van de verharding Inmeten dikte verhardingen

Inmeten breedte inbouwruimte

Dikte asfalt voorafgaand aan inzagen opvragen en/of controleren

De dikte van de verharding is van belang omdat hiermee wordt aangetoond dat de minimale constructiehoogte overeenkomt met de randvoorwaarden van het product en/of aanvullende maatregelen getroffen dienen te worden  (opstort bij flexibele voegovergangen).

Ook is dit nuttig voor toekomstig onderhoud, zodat men inzicht heeft in de werkelijke opbouw van de constructie.

X X
Beoordelen kunstwerk Inmeten voegopening kunstwerk Met deze controle wordt dus inzichtelijk dat er aan de constructieve randvoorwaarden van het voegproduct wordt voldaan (conform DoP). Een grotere voegopening kan leiden tot:

Fam 1: Na beschouwing door een constructeur mogelijk een afwijkende wapeningsconfiguratie toepassing

Fam 4: Wijziging in type afdekplaat en/of in combinatie met het verjongen van de voegopening na beschouwing door een constructeur

X X
Beoordelen kunstwerk Vlakheid ondergrond De ondergrond dient aan weerszijde van de voegovergang vlak te zijn afgewerkt om het “correct verschuiven” van de staalplaat (met de dilatatie als onderbreking) mogelijk te maken.

De staalplaat mag niet “veren” onder de voegmassa en niet een weg naar het rijdoppervlak creëren door vervorming van de staalplaat.

X
Positioneren voegconstructie Gecentreerd boven de dilatatie Een nieuwe voegovergang wordt in principe gecentreerd boven de opening in het kunstwerk. a-symmetrische inbouw is mogelijk mits constructief beschouwd  (toetsen) en zonder nadelige gevolgen voor de op te nemen bewegingen. X X
Monteren / fixeren voegconstructie Opening voegconstructie i.r.t. de op te nemen verplaatsingen bij de desbetreffende constructie-temperatuur Op het moment van installeren behoort de voegopening afgestemd te zijn op de verplaatsingen die het object vanaf dat moment nog zal ondergaan o.b.v. de constructie temperatuur. Corrigeren van de opening is niet bij elk temperatuursverschil noodzakelijk. Het ontwerp, de tekening en/of het werkplan geven hierin inzicht. X
Aanbrengen flexibele massa Opnamecapaciteit i.r.t. het ontbreken van de mogelijkheid om het product af te stemmen op een wisselende constructietemperatuur. Op het moment van installeren kan de voegmassa niet worden afgestemd op de constructietemperatuur. De massa kan vanaf dat moment de stuik en rek ondergaan die middels proeven is aangetoond. Het installeren van de voegovergang zal veelal beperkt worden door een bandbreedte aan geschikte constructietemperaturen. Twee redenen:

  1. de dilatatie capaciteit van het product bij een t.o.v. de  constructie-temperatuur ten tijde van realisatie
  2. de consequenties hiervan voor ‘hol en bol’ worden van de massa als gevolg van veranderingen in de temperatuur, met bijbehorende hoogteverschillen in het bereden deel.
X
Herstellen conservering Herstelwerkzaamheden na het lassen, of als gevolg van beschadigingen Om de duurzaamheid van de voegovergang te garanderen, zullen beschadigingen van de conserveerlaag hersteld worden. De laagdikte van de conservering wordt gemeten. X
Op hoogte fixeren van de staalconstructie Niveauverschillen t.o.v. het asfalt De verharding dient 0 tot +3 mm hoger te liggen dan de voegovergangconstructie. Onder een rij van 3 meter lang mogen geen niveauverschillen voorkomen groter dan 5 mm. Indien het asfalt wordt aangebracht na het installeren van de voegovergangen dan wordt deze meting uitgevoerd na het asfalteren en maakt in dat geval onderdeel uit van het keuringsplan van de asfalteur. X
Boren van gaten t.b.v. ankers t.b.v. voegbalken of opstortingen

(alleen bij toepassing lijmankers)

Boordiepte en boorpositie i.r.t. aanwezige wapening De betonconstructie van het object bevat (veel) wapening. Bij het boren van gaten kan niet altijd de juiste diepte en/of positie worden behaald doordat de boor op de wapening stuit. Beoordeel niet alleen de diepte, maar ook de positie van de verankering is een randvoorwaarde in het voegontwerp. De positie van ankers zal getoetst worden aan de constructie ontwerpuitgangspunten en duurzaamheid (dekking). X O
Aanbrengen langswapening Locatie en fixatie langswapening Bij het aanbrengen van langswapening is een keuring van het eindresultaat relevant om vast te stellen dat de wapening conform de geldende richtlijnen is aangebracht. Aandachtspunten zijn:

  • fixeren van de wapening zodat deze in positie blijft tijdens het storten en verdichten;
  • fixeren van de constructieve wapening d.m.v. vlechten, niet lassen (i.v.m. sterktereductie);
  • lasoverlappen conform ontwerpvoorschriften;
  • afwapenen van detailleringen die niet zijn beschouwd in het ontwerp van de voegovergang.
O
Aanbrengen van bekisting t.b.v. voegbalken of opstortingen Aansluiting, preventie tegen lekken Voor het storten van de specie is er 1 kans om de bekisting te controleren. Het is van groot belang dat de bekisting voorkomt dat er specie kan weglekken. Een visuele controle wordt uitgevoerd om de bekisting “stortklaar” te verklaren. X O
Voorbehandelen hechtvlakken Reinheid, aanhechting nieuwe materialen De hechting van het nieuwe voegproduct dient gerealiseerd te worden in overeenstemming met de voorschriften van de leverancier (of het eigen ontwerp). Zowel het beton als de asfaltflanken worden goed gereinigd en voorzien van primer of bindmiddel. O X
Aanbrengen van (staalvezel) beton t.b.v. voegbalken of opstortingen Mengselsamenstelling (constructiebeton) of mengverhouding (reparatiemortel) Het beton zal volgens de juiste voorschriften verwerkt worden. Bij constructiebeton wordt het toe te passen mengsel gecontroleerd aan de hand van de leveringsbon, bij reparatiemortel zal de mengverhouding worden vastgelegd. Deze informatie is van belang voor het vaststellen van materiaaleigenschappen. X O
 Aanbrengen van (staalvezel) beton t.b.v. voegbalken of opstortingen Sterkte Constructiebeton: de ontwikkelde druksterkte van beton wordt bepaald om het moment van ontkisten en belasten te bepalen.

Reparatiebeton: de sterkte wordt doorgaans alleen gemeten bij relatief snelle openstelling voor verkeer. De druksterkteontwikkeling van reparatiemortel is doorgaans snel en betrouwbaar te noemen omdat deze mortels een veel hogere eindsterkte hebben dan constructief vereist en de sterkteontwikkeling snel verloopt.

X O
Op hoogte afwerken van de staalvezelbeton / flexibele voegovergang Niveauverschillen t.o.v. het asfalt De verharding dient 0 tot +3 mm hoger te liggen dan de voegovergangconstructie. Onder een rij van 3 meter lang mogen geen niveauverschillen voorkomen groter dan 5 mm. Indien het asfalt wordt aangebracht na het installeren van de voegovergangen dan wordt deze meting uitgevoerd na het asfalteren en maakt in dat geval onderdeel uit van het keuringsplan van de asfalteur. X  X
Aanbrengen flexibele massa Laagdikten of aantal lagen Het aanbrengen van de flexibele massa wordt altijd opgevolgd door het “afpenetreren” van de holle ruimten in deze massa. Hiervoor wordt hete bitumen over de steen gegoten, dat in de holle ruimten vloeit. Afhankelijk van de temperatuur, de bijbehorende viscositeit en de grootte van de ruimten tussen de stenen zal de bitumen tot een gelimiteerde laagdikte goed in de holle ruimten vloeien. Dit kan per product verschillen. Normaliter zijn de lagen elk ca. 30mm,  maximaal 50mm, dik. X
 Aanbrengen flexibele massa Verwerkingscondities Een flexibele voegmassa bestaat uit hete, vooromhulde steen en hete bitumen. Om een volledige vulling van de holle ruimten tussen de stenen te verkrijgen, moet de bitumen voldoende “vloeibaar” zijn. Dit wordt bereikt door een tamelijk hoge temperatuur. Het aanbrengen (en afpenetreren) van de massa leidt bij de juiste temperatuur tot een waterdicht product.Het materiaal mag echter niet te heet worden waardoor waardevolle toevoegingen in de bitumen hun eigenschappen verliezen. X
Aanbrengen steenslag t.b.v. stroefheid Verwerking De stroefheid van een bitumineuze voeg wordt verkregen door de flexibele massa ‘aan het eind’ in te strooien met (soms verwarmde) split. Het inhaken van de split vraagt om een juiste viscositeit van het bindmiddel dat zich aan de bovenzijde van de voegmassa bevindt. De bitumen en/of de steen zullen dus (iets) verwarmd moeten zijn. Een overvloed aan bitumen kan leiden tot het volledig “inrijden” van de split onder verkeersbelasting waardoor de stroefheid afneemt. Doorgaans leidt dit niet tot risico’s, behalve in bochten. X
Ontkisten voegbalken of opstortingen Controle dilatatieruimte en stortresultaat Na het ontkisten is er gelegenheid om de stort te controleren. Indien onverhoopt sprake is van onvoldoende aansluiting tussen beton en de staalconstructie, dan zal dit voor openstelling voor verkeer vakkundig gerepareerd worden. De dilatatieopening dient vrij te zijn om bewegen van het object mogelijk te maken. X in mindere mate
Aanbrengen rubberprofiel Controle waterdichtheid De waterdichtheid is zeer belangrijk en hangt af van een juiste inklemming, en het gebruik van 1 doorgaans (naadloos) rubberprofiel. De inklemming wordt visueel en met de hand gecontroleerd. X
Aanbrengen sinusplaten Controle applicatie De applicatie van de sinusplaten dient te geschiedden conform een vooraf opgegeven werkinstructie. Hierin is het reinigen vooraf en het op voorspanning zetten van de voorspanbouten conform de kwalificatieproef essentieel voor een duurzame en veilige verbinding O