4.1.2.2 Aandachtspunten bij toepassing

Toepassing in fietspaden

Het toepassen van sinusplaten in fiets/voetpaden is in principe meestal niet nodig. Een normaal randprofiel kan volstaan indien rekening wordt gehouden met de maximaal toelaatbare voegspleet (80mm) en de eis t.a.v. inzakking. Daarom worden in fiets/voetpaden vaak andere afdichtingsprofielen toegepast.

In fietspaden kan de toepassing van sinusplaten een probleem opleveren als de spleet te breed wordt waardoor een wiel kan wegzakken. Dit probleem treed al op vanaf een spleetlengte (gemeten in de rijrichting) van 120 mm. Een correctieve maatregel is het toepassen van een sleepplaat. Dit gaat wel iets ten koste van het rijcomfort. Bij verticale voegbewegingen (bijvoorbeeld door een langshelling) kan een sleepplaat aan de slepende zijde loskomen waardoor het rijcomfort verder afneemt. Andersom kan de plaat ook zwaar aan gaan liggen  waardoor de bevesting kan falen. Als oplossing kan eventueel ook een kromme sleepplaat worden toegepast die na bevestiging verend afklemt aan de slepende zijde.

Tenslotte zijn er speciale nosing joints voor fietspadoplossingen ontwikkeld met een buigstijf voegrubber dat nauwelijks inzakt onder licht verkeer. Een voorbeeld daarvan is de Maurer Elastoblock.

Detaillering ter plaatse van schampkanten

In bestaande situaties zal in goten en schampkanten niet altijd een sparing aanwezig zijn. Indien mogelijk zal deze dan bij voorkeur alsnog aangebracht moeten worden. Tevens dient de aanwezigheid en ligging van kabels en leidingen vooraf geverifieerd te worden. Er dient rekening mee gehouden te worden dat de situatie ter plaatse afwijkt van de ontwerptekeningen omdat dit soort details vaak niet op as-built tekeningen werd verwerkt.

In schampkanten kunnen vaak lichter verankerde randprofielen worden toegepast met een kleinere inbouwhoogte. Is dit echter nog niet toereikend dan kan besloten worden het randprofiel wat hoger in te bouwen.

Er dient rekening gehouden te worden met een minimale schampkanthoogte t.o.v. de bovenkant van de wegverharding om te voorkomen dat een verdiept vlindervormig afdichtingsprofiel bij een volle afwateringsgoot gaat overstromen en er lekkage optreedt in de voeg. Als stelregel is minimaal 100mm schampkanthoogte nodig boven de bovenkant van het asfalt. Bij bestaande kunstwerken waarop oorspronkelijk een DAB verharding aanwezig was en die later overlaagd zijn met ZOAB is die hoogte in de regel niet aanwezig.  In dat geval is het van belang dat het afdichtingsprofiel aan het uiteinde van de voeg wat hoger wordt beëindigd, zo nodig d.m.v een extra knik, waarbij het afdichtingsprofiel wat voorbij het einde van de klauwprofielen wordt beëindigd. Ook kan een alternatief vuilwerend “hoedprofiel”-afdichtingsrubber worden toegepast die leidt tot ene minder diepe sponning.