4.6.2.2 Aandachtspunten bij toepassing

Aandachtspunten ontwerp:

  • Men zal bij het bepalen van de op te nemen dilataties rekening moeten houden met de onmogelijkheid om een voorinstelling mee te geven.
    Voor betonnen kunstwerken dient te worden uitgegaan van 55 graden Celsius temperatuurverschil in de constructie tussen zomer en winter (-20 tot +35 graden Celsius).
    In principe wordt in de tabel op het standaarddetail uitgegaan van een uitvoering bij een neutrale temperatuur van 10 graden Celsius. Indien de voegovergang wordt aangelegd bij een afwijkende temperatuur, dan is het verstandig om een variant te kiezen met een grotere capaciteit. Bij uitvoering in de zomer bij een hogere constructietemperatuur wordt het krimptraject groter en maatgevend voor de te kiezen variant.
  • Er is extra wapening nodig in het brugdek van het kunstwerk en in de stootvloeren om de trekkracht in de bij het concept horende koppelstaven (kabels) op te nemen. Hierover dient altijd overleg plaats te vinden tussen de voegleverancier en de constructeur van de integraalbrug.
  • Bij scheve kruisingen is er extra aandacht nodig voor de bepalingen van de op te nemen bewegingen.
  • Bij niet-symmetrische eindsteunpunten wordt de vermenigvuldigingsfactor γns (voor het bepalen van de maximaal optredende uitzetting) verhoogd van 1,25 naar 1,50.
  • Zorg voor voldoende ruimte (minimaal 12 m) voor de aardebaan die voor de stootvloer moet worden aangebracht. Deze ruimte is onder andere noodzakelijk om voldoende aanhechting van de glasvezelwapening mogelijk te maken.
  • Er dient voor iedere constructie een detailontwerp gemaakt te worden.

Aandachtspunten uitvoering:

  • De voegovergang is een integraal onderdeel van het kunstwerk. De kwaliteit van zowel de samenstelling, als het aanbrengen van het gemodificeerd  asfaltbeton en de ‘wapening’ is bepalend voor het duurzaam functioneren van de voegovergang.
  • Ook de hoogteligging van de stootvloer is zeer belangrijk. Indien deze te hoog wordt aangebracht (onvoldoende afschot) bestaat de kans dat niet alle onderdelen van de Ooms-voeg kunnen worden ingebouwd, waardoor het functioneren van de voegovergang in gevaar komt. Indien de stootvloer te laag ligt (te veel afschot) kan het niveauverschil verholpen worden met het aanbrengen van extra asfalt. Dit moet echter wel op tijd bekend zijn. Het is dan ook aan te raden de hoogteligging van de stootvloeren ruim voor aanvang van het werk in te meten.

Aandachtspunten beheer:

  •  Het onderhoudsregime is gelijk aan het onderhoudsregime van de aansluitende weggedeeltes.
  •  Uitvoering vervanging toplagen: aandachtspunt is de te vervangen asfaltdikte. De dikte van de nieuwe deklaag moet minimaal gelijk zijn aan de dikte van de gefreesde deklaag.
  •  Te allen tijde moet voorkomen worden dat het gemodificeerde gewapende asfaltbeton onderin het asfaltpakket wordt beschadigd.